Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Zorg voor je uitstraling

redactie

Sommige mensen hebben van kleur- en stijladvies hun beroep gemaakt, zoals Alina van Nijhuis. Haar advies over welke kleuren goed staan, is gebaseerd op persoonlijke huidskleur. Mensen krijgen bij de geboorte een bepaalde pigmentatie mee, vertelt Van Nijhuis. Gecombineerd met de mate waarin het bloed door de huid heen schemert, geeft dit ieder mens zijn persoonlijke huidskleur. Dat kan warm en goudkleurig zijn, of juist koel en blauwachtig.
De Zwitserse kunstpedagoog Johannes Itten legde de basis voor de kleurenanalyse. Hij gaf schilderlessen en vroeg zijn leerlingen de kleuren te combineren die zij harmonieus vonden. Hij ontdekte dat het gevoel voor kleurenharmonie verschilt per persoon en dat je de kleurharmonieën kunt benoemen als koel of warm. De hedendaagse kleurenanalyse bouwt voort op deze kennis. De tinten hebben de namen van de seizoenen gekregen. In de tabel staan voorbeelden van kenmerken van verschillende types en de kleurnuances die ze kunnen dragen. [[tbl:389]] Om te bepalen welk kleurtype ik ben, moet ik voor een spiegel gaan zitten en houdt Alina zijden sjaals in verschillende kleuren bij mijn gezicht. Samen kijken we wat mij goed staat. Dat heeft een verrassend effect: grijs en roze blijken mij goed te staan. Grijs oké, maar roze! Ben ik nou een type voor roze? Tot nu toe greep ik vaak naar zwart en wit als ik weer eens niet wist wat ik aan moest trekken. In die tinten zie ik er veel ouder uit dan ik ben, merk ik nu. Alina vertelt mij dat ik een zomertype ben en dat ik alle kleuren wel kan dragen, als er maar een grijze of blauwe ondertoon in zit. ‘Ook groen en geel?’, vraag ik verbaasd. Ja, is het antwoord en ze geeft me een kleurenwaaier waarmee ik in het vervolg mijn kleding kan kiezen.

Stijl

Niet alleen de kleuren van je kleding dragen bij aan je imago, maar ook de stijl.. Heb je bijvoorbeeld een paar stuks merkkleding in je kast, die je eindeloos combineert? Dan behoor je waarschijnlijk tot het klassieke type: mensen die altijd weten wat ze aan moeten trekken om er overal leuk en vooral goed gekleed uitzien. Nou, zo’n type ben ik niet, want de vraag ‘wat moet ik aantrekken?’ drijft mij regelmatig tot wanhoop. Van Nijhuis vertelt dat ze voor een stijladvies in de eerste plaats kijkt naar iemands uitstraling, en daarna naar de unieke kenmerken van het lichaam. Belangrijk daarbij zijn de proporties: hoe verhoudt de breedte van de schouders zich tot die van de heupen? Heeft het lichaam hoekige of ronde lijnen? Welke vorm heeft het gezicht? Wat is de lengte? Op grond daarvan kiest ze uit een aantal stijlen: sportief, natuurlijk, romantisch, feminien, klassiek of dramatisch.
Ze komt tot de conclusie dat ik voor het grootste deel tot het ‘dramatische type’ behoor. Dat moet ik even verwerken. Tijdens mijn verbaasde zwijgen legt ze uit waarop die conclusie is gebaseerd: markant gezicht, knokige lichaamsbouw, mijn lengte (1,81 m) met naar verhouding lange benen. Dramatische types vallen altijd en overal op, dus moeten ze zich niet willen verstoppen maar zich juist met verve vertonen. En ik wil juist altijd mijn lengte verstoppen… Helemaal fout, begrijp ik nu.
Gelukkig verzacht ze haar uitspraken met de boodschap dat iedereen zijn eigen mix van stijlen heeft. Van Nijhuis: ‘Tijdens het consult kijk ik eerst naar de uitstraling van de cliënt, en bespreek ik hoe zij of hij over wil komen. Daarna bespreken we samen de lichaamsbouw en andere kenmerken. Van daaruit geef ik adviezen over de ideale colbert- of roklengte, halslijn, kragen, broekmodellen, schoenen, tassen en sieraden’.

Professioneel

Weten hoe je er goed uitziet is belangrijk, want het doet iets met je zelfvertrouwen, constateer ik na de adviezen van Van Nijhuis. Maar hoe zit het met het werk? Zeker als je met patiënten werkt, kun je niet alles dragen wat leuk staat. De bloeddruk opnemen in een hele korte rok, lijkt mij bijvoorbeeld niet zo’n succes. Nelleke Mulder is imagoconsultant in Sneek en gespecialiseerd in uiterlijke presentatie. Ze geeft daar trainingen over, ook aan teams uit huisartsenpraktijken. Mulder heeft duidelijke ideeën over hoe je professioneel overkomt. ‘Professionaliteit is niet alleen een kwestie van goede inhoudelijke kennis en vaardigheden, maar ook van gedrag, houding en uiterlijk’, zegt Mulder. ‘Met die kennis en kundigheid zit het meestal wel goed binnen de gezondheidszorg, maar gedrag, houding en uiterlijk is een ander verhaal. Probeer jezelf daarbij eens door de ogen van de patiënt te zien’.
Professioneel gedrag houdt bijvoorbeeld in dat je zorgt niet gestoord te worden door de telefoon tijdens een consult, zodat je volledige aandacht naar de patiënt uit kan gaan. Dit vergt een goede praktijkorganisatie. Maar professionaliteit zit ook in andere zaken.

Succes is kwaliteit x zichtbaarheid

‘Uiterlijk is heel belangrijk’, zegt Mulder, ‘en kleding bepaalt voor een groot deel je uiterlijk. Besef dat als je professioneel gekleed gaat, je werk makkelijker zal worden, want de patiënt zal eerder je deskundigheid aannemen. Van een praktijkondersteuner in een oude, vale spijkerbroek met een dikke trui zal de patiënt zich afvragen: zou die het wel precies weten? Zeker als het om nieuwe patiënten gaat. Patiënten die de praktijkondersteuner al langer kennen, weten wel dat zij of hij kundig is. Het proces van wel of niet iemand vertrouwen duurt zo’n drie maanden. De eerste indruk moet echter goed zijn, want die is mede bepalend voor een succesvol contact met de patiënt. Succes is de uitkomst van kwaliteit x zichtbaarheid’. Volgens Mulder vormen mensen zich in 7 seconden een indruk van de persoon die ze tegenover zich zien. ‘Heel belangrijk, want het kan de ingang zijn voor een langdurig goed contact met de praktijkondersteuner, maar net zo goed de aanleiding tot een voortdurende twijfel aan haar of zijn deskundigheid.’
Hoe kun je in je kleding professionaliteit uitstralen? Mulder adviseert als bovenkleding iets met een kraagje, of twee kledingstukken. ‘Een T-shirt is echt niet professioneel: doe daar een colbertje overheen. Je hebt tegenwoordig voor vrouwen en mannen hele leuke colbertjes, die niet truttig zijn. Blote tenen in slippers of sandalen, diepe decolletés en korte broeken kunnen echt niet. verder geen opvallende sieraden en niet te veel make-up’. Mulder denkt dat praktijkondersteuners beter ook geen vest of dikke trui kunnen dragen, want dat straalt aaibaarheid en zachtheid uit. ‘Niet de uitstraling die je als professional in de gezondheidszorg wilt.’
De imagoconsultant geeft als voorbeeld haar advies aan drie kinderartsen, die vaak meemaakten dat ouders een second opinion bij een andere arts vroegen. ‘Die kinderartsen kregen de indruk dat de ouders niet voldoende vertrouwen in ze hadden. Het waren drie prachtige, jonge vrouwen en in hun kleding deden ze ook alles om dat te benadrukken’. Mulder vertelde de kinderartsen welke indruk ze op haar maakten: prachtig, maar geen professionele uitstraling. Laat staan voor ouders met een ziek kind: die interesseert het niet of een dokter mooi is. Zij vragen zich alleen maar af of de dokter iets anders aan zijn hoofd heeft dan hun zieke kind. Dat vergt andere kleding.

Kleedafspraken

Mulder raadt aan om in de praktijk afspraken te maken over de kleding van de medewerkers. ‘Bepaal met zijn allen de uitstraling van de praktijk. Maak dus niet alleen afspraken over hoe je de patiënten aan de balie en aan de telefoon tegemoet treedt, maar ook over de kleding. En het beste is om je net iets beter te kleden dan de gemiddelde patiënt, want dat maakt bijvoorbeeld het geven van advies makkelijker’.

Off day

We kennen het allemaal, die dagen dat er van alles mis gaat. Gewoon naar je werk gaan is er niet bij. Je kind wil niet naar de crèche, het regent dat het giet en je weet niet wat je aan moet trekken. Je trekt verschillende outfits uit de kast, maar niets is leuk. Mulder adviseert op zulke dagen in ieder geval iets kleurigs aan te trekken. Dat beïnvloedt je eigen stemming, en ook die van de patiënten. ‘Voor zo’n off day kun je het best een setje apart hangen in je kledingkast. Zorg dat het schoon is, zodat je het meteen aan kunt trekken als je weet dat je het nodig hebt. En zet de knop om, want: ‘de patiënt zit niet te wachten op jouw sores’, raadt Mulder aan.
Iets aan de uitstraling doen is ook belangrijk voor zorgverleners die zelf ziek zijn. Bij trainingen voor huisartsen raadt ze aan om bronzing poeder te gebruiken als ze zelf ziek zijn en toch doorwerken, want ‘de patiënt wil geen dokter die er ziek uitziet’.

Eigenheid

Ook Mulder vindt het belangrijk hoe je als persoon bent. In haar trainingen begint ze dan ook altijd met een persoonlijk kleur- en stijladvies. as daarna kijkt ze naar de functie en naar de praktijk waarin haar cursist werkt. Niet voorbij gaan aan je eigenheid dus, maar daarin ook rekening houden met de patiënt, is haar devies. De informatie van de twee kleur- en stijldeskundigen heeft me aan het denken gezet. Ik zal nog wel eens twijfelen over wat ik aan moet, zeker als het om het werk gaat. Maar toch heeft het kleur- en stijladvies me houvast gegeven. Ik kies nu met meer zorg mijn kleding, niet alleen in de winkel, maar ook uit mijn eigen kledingkast. Ook van anderen hoor ik dat tevredenheid over het eigen uiterlijk het zelfvertrouwen kan verhogen. En meer zelfvertrouwen geeft een professionelere uitstraling, zou je zeggen, zeker als je met patiënten werkt. Of er een directe, positieve relatie is tussen kleur- en stijladvies voor de zorgverlener en verbetering van de zorg voor de patiënt is de vraag. Wel is duidelijk dat aandacht voor eigen uiterlijk en uitstraling gewoon leuk is.

Bladnaam:
Tijdschrift voor praktijkondersteuning 2011, nummer 5

Literatuurverwijzingen: